Kort Verhaal ~ Moederdag
In juni 2018 bereikte dit verhaal de short list van de verhalenwedstrijd van Paris Books
De eerste paar tellen leek de realiteit maar niet tot me te willen doordringen. Voor mijn neus schopten twee kleuters een zwart wit gestreepte voetbal over. Hun schaterlach zou op iedere andere dag een glimlach op mijn gezicht toveren. Vandaag was het echter anders. Ik zag hun lippen bewegen, maar het vrolijke geluid kwam niet binnen. Het telefoonnummer dat me zojuist had gebeld, was alweer verborgen achter mijn screensaver. De twee blonde meisjes keken me vanaf mijn mobieltje met hun helblauwe ogen stralend aan. De verliefde blik van de man in de achtergrond bezorgde me een steek in mijn buik. Mijn adem stokte. De foto bracht me weer terug naar de realiteit. De schorre man aan de telefoon had me gevraagd onmiddellijk naar het ziekenhuis te komen om mijn gezinsleden te identificeren. Mijn lichaam had echter niet naar zijn dwingende toon geluisterd. Vol ongeloof had ik voor me uit gestaard, maar dat kon niet langer. Mijn vingers klikten automatisch het telefoonnummer van David aan. In plaats van de verwachte begroeting “Hi schat” hoorde ik zijn zakelijke stem op de voicemail. Ik wilde een boodschap inspreken, maar de woorden bleven uit. Zou die norse man dan toch de waarheid hebben gesproken? Die mogelijkheid duwde ik meteen weer naar de achtergrond. Ik moest naar het ziekenhuis om te achterhalen wat hier aan de hand was. Er moest een fout zijn gemaakt. Mijn oog viel op de rij gele taxi’s die voor het park geduldig op gehaaste New Yorkers of luie toeristen wachtten. Met een snelle pas liep ik naar de voorste taxi.
“Lower Manhattan Hospital, alstublieft. Zo snel mogelijk.”
De donkerharige taxichauffeur keek me geïrriteerd aan. Zijn buik stak zo ver naar voren dat hij bijna de claxon raakte.
“Zo snel mogelijk? Mevrouwtje, u heeft zeker geen idee hoe…” De man stopte abrupt met praten.
In de achteruitkijkspiegel zag ik de reden van zijn reactie. Met mijn lijkbleke gezicht en rood omrandde ogen zag ik eruit alsof ik uit de dood herrezen was.
“Ik zal mijn best doen. Kunt u niet beter 911 bellen? Met een ambulance bent u er een stuk sneller.”
“Ik ben niet ziek. Er is een ongeluk gebeurd. Mijn man en mijn twee dochters...” De brok in mijn keel belette me mijn zin af te maken.
De taxichauffeur knikte. Een verdere uitleg was niet nodig. Terwijl de schreeuwende etages langzaam voorbij schoven, kroop de herinnering aan vanochtend weer naar boven.
“Je man gaat vreemd.” Voordat de onbekende, jonge stem aan de andere kant van de lijn nog meer kon zeggen, had ze de verbinding al verbroken.
Met de hoorn in mijn hand staarde ik naar de deur van de badkamer. Het verfrommelde briefje in David zijn broekzak, had hij afgedaan als een memo van zijn secretaresse. De naar parfum ruikende kraag van zijn favoriete overhemd, was veroorzaakt door een parfumverkoopster die te royaal om haar heen had gespoten. Met het gemak van een gladde autoverkoper had hij alles kunnen verklaren. Dit telefoontje bevestigde wat al dagen door mijn hoofd spookte.
Ik sloeg het dunne dekbed van me af en liep het geluid van het kletterende water tegemoet. Door het doorzichtige douchescherm zag ik hoe het witte schuim in een snel tempo van David zijn gespierde buik afgleed. Ik was niet de enige vrouw die van dit uitzicht kon genieten, schoot er door mijn hoofd.
“Hé schat, kun je mijn rug insoppen? Ik vind het altijd zo lekker als je dat doet.”
Koude rillingen trokken over mijn lijf.
“Een voor mij onbekende vrouw belde net.” De trilling in mijn stem kon ik niet verbergen.
David stond met zijn rug naar me toegedraaid en verstarde zichtbaar.
“Ze zei dat mijn man vreemdging.” Met veel moeite lukte het me om mijn opkomende tranen te onderdrukken.
David draaide zich om. In plaats van de schuldige blik die ik verwachtte, leek er eerder woede uit zijn ogen te spatten.
“Hoe komt ze daar nu bij? Wie is die vrouw in vredesnaam die je deze nonsens heeft verteld?” Zijn stem klonk harder dan gebruikelijk.
Een fractie van een seconde geloofde ik David. Na negen jaar huwelijk zou je toch je man moeten kunnen vertrouwen. De aanwijzingen knaagden echter aan mijn vertrouwen.
“Voordat ik verder kon vragen, had ze de verbinding verbroken. Ik …”
Een harde ruk aan mijn rok leidde mijn aandacht af.
“Mama, mama, waarom schreeuwt papa zo?” Alice had zo hard aan mijn zwarte plooirok getrokken dat hij een paar centimeter naar beneden was gegleden. Twee tranen glinsterden in haar ooghoeken.
“Er is niets aan de hand, meisje. Mama en papa praten alleen maar. Ga je maar verder aankleden.”
Vanaf mijn dochters hemdje keek Olaf de sneeuwpop me lachend aan.
“Ik weet niet wat ik aan moet doen. Wil je me helpen, mama?”
Een paar smekende ogen zorgde dat ik een moment lang ons gesprek vergat.
“We hebben het er vanavond verder over.” Mijn stem klonk snibbiger dan ik bedoeld had. Zonder David nog aan te kijken, volgde ik Alice naar haar slaapkamer. De stekende pijn in mijn maag en het prikkende traanvocht negeerde ik.
In de keuken kwam David dicht tegen me aan staan. Zijn stoppelbaardje prikte in mijn nek.
“Susan, je moet me echt geloven. Ik zou nooit vreemdgaan,” fluisterde hij in mijn oor. Met zijn platte hand steek hij over mijn rug. Ondanks mijn vermoeden van zijn ontrouw, genoot ik van dit gebaar.
“Ik wil niets liever dan je geloven,” fluisterde ik hem terug.
De harde claxon van mijn taxichauffeur haalde me in één klap uit mijn herinnering. Het intens verdrietige gevoel in mijn buik breidde zich uit naar de rest van mijn lichaam. Ik voelde me opeens misselijk worden.
“Mama, mama.” De bekende meisjesstem was opeens zo dichtbij mijn oor dat ik mijn trommelvlies voelde protesteren. Het misselijke gevoel werd zo heftig dat ik mijn ogen opende. Toen mijn ogen gewend waren aan het licht, zag ik de reden van mijn misselijkheid. Twee blonde meisjes stonden op ons bed te springen alsof het een trampoline was. De grote glimlach op David zijn gezicht verraadde dat hij hier meer van wist.
Vol verbazing staarde ik naar mijn gezin. Ze leefden allemaal nog. Ik kneep mezelf hard in mijn hand. De pijn werd door een gevoel van opluchting naar de achtergrond geduwd. Het was maar een nare droom.
“Je hebt als een blok geslapen, Doornroosje.”
De zachte kus op mijn lippen bezorgde me gemengde gevoelens. Mijn nachtmerrie voelde nog zo echt.
“Fijne Moederdag,” schreeuwden Alice en Denise in koor.
“Kijk eens wat ik voor je heb gemaakt.” Vol trots haalde Denise een opgerold vel papier met een grote, rode strik er omheen achter haar rug vandaan.
Met beleid probeerde ik de knoop uit de satijnen strik te halen, maar dat duurde Denise te lang. Ze rukte de tekening uit mijn hand, verwijderde de versiering en hield de tekening omhoog.
“Kijk mama, dit ben jij. Je zit in het park en speelt met jouw telefoon. Hier komen we net aanrijden om je op te halen.”
Ik keek eerst naar de trotse glimlach op Denise haar gezicht en daarna naar de auto waar ze naar wees. De stationwagen was gevuld met twee zwaaiende kinderen en een glimlachende David. De vrouw op de passagiersstoel leek verdacht veel op de secretaresse van David. Boven de auto hing een grote, donkere wolk. Mijn opluchting dat het ergste wat me kon overkomen slechts een nachtmerrie bleek te zijn, had de tekening in één klap ongedaan gemaakt.